Verslag Wim Crouwel Lezing #9
18 November 2024
'Activisme en grafisch ontwerpen' door Astrid Vorstermans
Verslag van de Wim Crouwel Lezing #9 gehouden door Amal Alhaag en Lies Ros
De jaarlijkse Wim Crouwel Lezing, georganiseerd in en met het Stedelijk Museum Amsterdam, stond deze keer in het teken van ‘activisme’. Aanleiding was de dood van Rob Schröder (6 juli 2024), een prominente, radicale en activistische grafisch ontwerper (en filmmaker, documentairemaker en docent).
Na het welkom van Thomas Castro (curator grafisch ontwerpen in het Stedelijk) en Rob Huisman (co-voorzitter Wim Crouwel Instituut) was het woord aan Lies Ros (1952). Ros vormde samen met Rob Schröder (1950) en Frank Beekers (1952) het ontwerpcollectief Wild Plakken (opgericht in 1974) dat met zijn geëngageerde politieke en sociale stellingname prachtige, heldere, collageachtige posters maakte die het grafisch ontwerpen in de jaren daarna sterk beïnvloed hebben.
Lies Ros’ lezing, getiteld ‘Idealism is Self-Interest’, was een pleidooi voor het zoeken naar vrijheid in het ontwerpen, de vrijheid om uitgesproken politieke boodschappen te kunnen uiten en visualiseren, en dus ook de vrijheid om bepaalde klanten te kiezen en andere links te laten liggen. Lies memoreerde haar vader die Schuberts Winterreise speelde, waarin in het laatste couplet de ‘Leiermann’ (de orgelman) eenzaam, alleen en ijskoud door zijn omgeving vergeten wordt. Voor Lies is die vergeten orgelman het symbool van onverschilligheid, van onrecht, van niet om willen kijken. Voor Lies Ros was het in de jaren 1970 en 1980 overduidelijk dat grafisch ontwerpen niet ‘neutraal’ kan zijn en misstanden moet aankaarten. En dat de wereld daarna geen steek beter geworden is, dus dat grafisch ontwerpen nog steeds een urgent middel is om onverschilligheid en onrecht aan de kaak te stellen. Lies eindigde met een optimistische toets: met John Lennons tekst ‘Imagine’, waarin de positieve dromer oproept tot verbeeldingskracht.
Ook het dromen kwam terug bij de volgende spreker, Amal Alhaag. Zij waarschuwde haar publiek vooraf: het zou een ongemakkelijke zit worden, waarin als eerste haar ‘anger’/boosheid aan bod zou komen, en daarna het ‘dromen’. Amal Alhaag (1983) is een geëngageerde onderzoeker, curator en docent, met veel aandacht voor Zwarte cultuur en verstopte (of duidelijke) vormen van kolonisering en onderdrukking. Alhaag is onder andere medeoprichter van Metro54.
Alhaags ‘boze’ betoog ‘the end of design, as we know it ;-)’ was een mozaïek van voorbeelden van ‘wit suprematisme’, waarin pijnlijk duidelijk werd hoe vanzelfsprekend wij (bijvoorbeeld de veelal hoogopgeleide, witte meerderheid van het Stedelijk Museum-publiek, en in elk geval het gros van het Nederlandse electoraat) comfortabel ‘meegaan’ in het narratief dat Nederland een ‘integratieprobleem’ heeft; dat gelaten geaccepteerd wordt dat de Toeslagenaffaire een diep-racistische basis heeft; dat onze Modernistische geschiedenis, veelal Eurocentrisch, onze beeldtaal in grote mate gehomogeniseerd heeft en weinig tot geen ruimte biedt voor emotie of voor andere vormen van verbeelden.
Amals heldere —en inhoudelijk duistere— voorbeelden regen zich aan elkaar, met mooie quotes van onder anderen Édouard Glissant, Gloria Wekker, Kanak Attak en anderen. De vraag cq. stelling van dit alles: waar sta je, wat kun je doen, ontwerpen is geen neutrale activiteit.
Alhaag noemde onder andere het ontwerpen voor de politie of voor andere disciplinerende instituties: wat betekent dat? Welk narratief of welke ideologie wordt daarmee ondersteund en verbreid?
Dat werd twee bezoekers te veel, die mopperend de zaal verlieten. Alhaag zag dat gelaten aan en mompelde ‘Some of our dreams are nightmares to others’… Toen de heren de zaal verlaten hadden, voegde ze daaraan toe: ‘ik zei nog, het wordt ongemakkelijk, dan is de score van twee mensen die afhaken helemaal niet slecht’, waarop het publiek met een daverend applaus reageerde.
Vervolgens kwamen de ‘dromen’ aan bod. Hoe en met wie kun je de wereld veranderen? Alhaag is vooral geïnteresseerd in collectieve kracht, in gemeenschappen die elkaar helpen, waarin de individuele leden heel verschillend kunnen zijn, maar zich met een gezamenlijk doel tot elkaar moeten verhouden. Opnieuw is verbeeldingskracht een grote sturende factor. Met daarnaast empathie, liefde en solidariteit, en je écht in die ander verdiepen en elkaar willen begrijpen.
De vragen uit het publiek spitsten zich toe op het ‘hoe’ en ‘waarom’. In het kort enkele thema’s.
Een Zwarte bezoeker vroeg: waarom zou ik me druk maken over de Palestina-oorlog terwijl mijn eigen mensen (in Afrika) geëxploiteerd en misbruikt worden? Alhaag: het probleem is dat de onderliggende onderdrukkende systemen en veroorzakende bedrijven vaak dezelfde zijn. Ook al is ieders strijd anders, er moet dieper gekeken worden naar de wortels van onderdrukking, uitsluiting en racisme, dan is er veel herkenning en overeenkomst.
Een andere bezoeker vroeg: waarom doe je dit? Alhaag: ik kan het niet niet doen, het is zuurstof voor mij en voor een gezonde samenleving.
Hoe kun je zo’n gemeenschap vormen? Reactie Alhaag: begin eens op buurtniveau, daar is genoeg aan te pakken of te veranderen, en kijk daar al eens hoe je je moet verhouden tot mensen die andere waarden en andere manieren van communiceren hebben. Dat is al moeilijk en spannend genoeg!
Foto's: Simon Pillaud